Rare sprongen

In het zwembad

Ze aarzelden even
voor de potenbak met het
ijskoude regengordijn.

Maar echt niet omdat dat water -
dat in een onophoudelijke stroom
naar beneden gutste
en waar ze onderdoor moesten
om in het zwembad te komen -
nou toevallig zo koud was.
Helemaal niet.

Ze gingen er gewoon niet metéén doorheen.
En trouwens,
ze aarzelden maar heel even.
Hooguit een paar seconden, meer niet.
En ik verzeker je
dat het dàt zelfs niet eens was.
Het was niet méér
dan een fractie-van-een-seconde. Echt!
Eigenlijk een fractie van niks.

Maar toen
- na die lichte aarzeling dus,
die bijna niemand opmerkte -
renden ze er heel flink,
als moedige Indianen,
met wilde kreten doorheen
en doken meteen
het water in;
dat daarna wel heel lekker aanvoelde.

Bas was een atleet op die
vreemd flappende springplanken.
Het was bijna onmogelijk
om daar goed vanaf te komen;
maar hèm lukte het
en nog wel met een zweefduik!
En zèlfs een keer
met een dubbele salto!

Bor had een drijfkasteel
met een ophaalbrug bemachtigd
en waande zich kasteelheer.

Als ongure types
onder valse voorwendsels
het kasteel trachtten binnen te dringen,
haalde hij vliegensvlug de brug op;
zodra er maar een póót verscheen!
Dan lagen ze in een mum van tijd
in het water.

En iedere keer als hij er een
van de brug af kieperde,
hief hij juichend zijn poten op
en schreeuwde een overwinningskreet.
Terwijl het helemaal niet
zo moedig was wat hij deed;
maar hij vóelde zich moedig
en onbevreesd.

Hij was bang voor geen enkel beest,
dat moesten ze maar weten!
Het kasteel was van hèm
en dat zou het blijven!

'Dan houdt hij geen rekening met mij!'
dacht Bas, die al heel wat strijdlustigen
kopje onder had zien gaan.
'Wacht maar!
Als ik die bange kever,
die beverige luizenklever,
in mijn poten krijg...
zal er wat zwaaien!
Ik hak hem in duizend moten
en voer hem aan de haaien!'

En hij nam een stevige
aanloop voor een zweefduik...
sprong...
en landde precies
tussen twee kantelen.

Voorzichtig liet hij zich
langs de zijkant van het kasteel
omlaag zakken
en kroop behoedzaam
door een venster naar binnen.
Greep de kasteelheer, met een
stuk of twintig poten,
en smeet hem met het grootste gemak
tussen een aantal dobberende boten.

Zo, nu was hij kasteelheer!
Heer èn Meester! dacht ie trots.
Een heer van aanzien
èn van stand!
Wel voor de drommel! Hij was...
"Olivier Bas...Bommel"!

En danste in zijn eentje,
onverdroten,
de roffeldans voor vierenzestig poten.

Maar Bor,
die in een boog
door de lucht vloog
en een heel eind verder,
vlak naast de boot van Suzy en Ring,
met zo'n plons
in het water terecht kwam
dat hij kopje onder ging,
liet het er niet bij zitten.
En sprong,
zodra hij boven water schoot,
bij hen in de boot.
Duwde de verbaasde Ring opzij,
nam het roer over,
trok de motor aan en spoot,
terwijl Suzy van schrik een gil gaf,
met volle vaart op het kasteel af.

Nagestaard door Nel en Floor,
die hadden er geen goed woord
voor over,
dat mag je best wel weten.

Zij wilden net
bij hen aan boord gaan
en werden gewoon opzij gesmeten.

Maar lang bleven ze niet kwaad.
Ze hadden wel gezien
wat Bas Bor had aangedaan
- hoe láág hij hem behandeld had;
en stoven er,
nu in de boot van Eef en Roos,
als gekken achter aan.

Erwin,
die het ook allemaal gezien had
en vond dat Bor
best nòg wat hulp kon gebruiken,
sprong snel op een scooter die nog vrij was
en vloog, plankgas,
achter Bor en de anderen aan.

Wild en in grote kringen
raceten ze om het kasteel
en maakten zulke hoge golven
dat het hevig op en neer deinde
en zware slagzij maakte.

De trotse kasteelheer
viel op zijn gat,
ondanks dat hij duizend poten had,
en gleed ontdaan en aardig wit,
door zijn pas veroverde bezit.

Hij vloog van onder naar boven,
van boven naar onder en kwakte -
terwijl zijn zwembroek op zijn knieën zakte -
van wand naar wand,
die kersverse "heer van stand!"
Hoek in hoek uit.
Er waren hoeken bij die hij wel
tien keer had gezien.
Intussen slaakte hij
hele onbeschaafde kreten.
Hij foeterde en schold
en ging tekeer;
maar slingerde
almaar harder heen en weer.
Wat hij ook deed,
het hielp geen r...,
ik bedoel geen biet,
hij hield het niet
en verliet in vliegende vaart,
noodgedwongen, uiteraard,
zijn trotse bezit;
maar niet door de poort
zoals het hoort, als heer.

En toen - waarachtig op dat moment -
echode tussen de wanden
een schaterlach
en het langgerekte gefluit
van iemand die op zijn vingers floot
en tussen zijn tanden.

Ze keken allemaal op.
Daar liep Mat!
Op de rand van het bad,
ìn zijn zwembroek.
- Hij had vrij
en kwam er ook nog even bij.

'Prima gedaan jongens!' galmde de stoere rat.

'Daar had je niet van terug, hè Bas,
ouwe jongen!'
riep hij met een blik vol leedvermaak,
terwijl hij hem met de haak
naar de kant trok.

'Kunnen ze wel,
met zijn allen tegen één!'
schreeuwde Bas verontwaardigd
en met een kleur,
omdat hij niet snel genoeg
zijn zwembroek omhoog kreeg
en in zijn blote billen verscheen.

'Dàt noem ik nou teamwork,' lachte Mat.
'En nu...
jullie allen tegen mij!' riep hij.
'Dat krijgen jullie nóóit voor elkaar!
In geen hònderd jaar!'
En hij dook meteen het water in;
en zwom vlot, onder
luid gejoel en veel gespot
en kreten als:
'Dat had je gedacht!'
en 'Vergeet het maar!'
en 'Vergis je niet!'
naar het nu door hèm begeerde slot.

Maar hij had het mis!
Het lukte wel!
Vrij snel en heel onverwacht.
Véél en véél eerder
dan hij dacht.

Ze hadden de grootste gein,
die middag was zo voorbij.
Eigenlijk het hele weekend,
het leek wel tovenarij.


Ja,
het weekend van de Donkerdammertjes
v l o o g !
Daar was niets aan te doen.

Maar, het was
nog niet helemaal om.
Ze maakten nog iets
héél bijzonders mee.

Picture
Picture
Picture
Picture
Picture
Picture
Delen |

Logotr

Contact          Adverteren         Links

Home        Kinderlines Verhalen        Kinderlines Kleurplaten        Penvrienden        Dierentuinnieuws        Domeinen te koop     Spellen

Copyright 2016, Kinderlines Uitgeverij, alle rechten voorbehouden.