Rare sprongen

Naar het circus
 
Drie kwartier later
zaten de Donkerdammertjes
uitgelaten en blij
in de wagen van Mat.
Voor ieder van hen lag er
een lekker stuk kaas
uit de kaasmakerij.
 
Bas zag nog net
voor hij in de wagen stapte,
dat er in blauwe letters
op de zijkant stond:
 
  Eet gezond
  Leef verstandig
  Wordt geen houten klaas
  Eet iedere dag een flink stuk kaas

 
In de wagen brachten ze
een ode aan Mat.
Dat ging zo:

     Mat is een toffe kerel
     Mat is een prima vent
     Hij brengt ons met zijn wagen
     Naar de circustent

     
     Hoera voor Mat
     Hij is een schat
     
     Wie gaat ermee
     In Mat zijn wagen
     Wie gaat ermee
     Met Mat op pad
     
     Mat is een toffe kerel
     Mat is geen valse rat
     Hij heeft ons toch maar even
     Een groot stuk kaas gegeven
     
     Hoera voor Mat
     Hij is een schat
     
     Wie gaat ermee
     In Mat zijn wagen
     Wie gaat ermee
     Met Mat op pad
     
     Mat is een toffe kerel
     Mat is een slimme rat
     Zelfs een vuile wilde kat
     Gaat nog op de loop voor Mat
     
     Hoera voor Mat
     Hij is een schat

     Wij gaan mee
     In Mat zijn Wagen
     Wij gaan wat graag
     Met Mat op Pad
     
     Bij Mat ben je veilig
     Bij Mat ben je safe...

'Ho, ho! Zo is het wel genoeg
hoor,' zei Mat.
Hij kreeg er een kleur van.
 
Na een tijdje riep Mat
opgewonden:
'Jongens, ik zie lichtjes!
Gekleurde lichtjes!'
 
'Het zijn de lichtjes van de
circustent,'
zongen ze in koor.
'Hoera,' gingen ze door,
'voor circus Tropica.'
 


Het circus

Voor de deur van het circus
liep een piepklein vrolijk aapje,
hij liep heel raar.
Hij had een dikke bos peentjeshaar,
een oranjerode neus,
model pingpongbal,
een veel te wijde, fel gekleurde overall
en schoenen die een reus
niet zouden misstaan.
Eigenlijk liep hij niet,
zo kon je het niet noemen.
Hij bewoog zich voort,
met lange glijdende passen.
Hij schreed!
Groots, majestueus!
Alsof ie op een ijsbaan reed.
 
'Moet je dat zien!' riep Mat. 'Die guit!
Nee maar!
Die komt nog niet boven mijn pink uit!'
'Sssst!' zeiden de anderen.
'Hij komt eraan!
Maar overdrijf je niet een beetje!?
Hij komt uit een ver
vreemd land, weet je!'
 
Komisch kwam het aapje op hun wagen af.
 
Met zwier opende hij het portier
en riep met vuur:
'Het circus begint
over een klein half uur.
Ik ben Dagmar Zijde.
Ik heet jullie welkom.
Ik ben blij dat ik hier sta.
Ik vertegenwoordig hier
mijn land Colombia,
dat ligt in Zuid-Amerika.'

Hij sprak nogal vreemd,
kort staccato achtig, moet je weten.
Het klonk een beetje afgemeten.
Toch had ie een zachte
vriendelijke stem.
 
'Ik ben niet groot,'
ging hij verder.
'Ik ben niet dik.
Op de hele wereld
is er geen kleinere aap dan ik.
 
Al blijf ik klein, mijn leven lang -
ik word niet groter dan
vijftien centimeter -
ik heb toch een goed ontwikkeld brein.
En dan mijn vacht...
Mijn vacht - mijn grote trots en pracht -
is goudkleurig en zijdezacht.
Dàt is wel misschien
waarom ik de naam
Zijdeaap verdien.
 
Maar genoeg over mij.
Nu vlug naar binnen!
Vóór de voorstelling gaat beginnen
mogen jullie achter de coulissen kijken.
Laat dus geen tijd verstrijken!'
En met een lichte buiging schreed hij
naar de volgende gasten.
 


Een kijkje achter de coulissen

Het hele gezelschap stapte vlug uit.
'Wat een schat,' zuchtte Nel.
'Ik denk niet,' zei Erwin nijdig,
'dat hij dàt van jou zou zeggen!
Je bent maar een gewone spin;
en dan nog wel een dikke.'
 
'Je bent toch niet jaloers op een
aap?' zei Bor.
 
'Ik vond hem ook héél aardig, hoor,'
zei Floor,
'ook al ben ik maar een tor.'
 
'Niet treuzelen jongens, naar
binnen!'
riep Bas, die ongeduldig werd.
 
Binnen was het een komen en gaan
van artiesten.
Daarbij liepen hele charmante
duizendpootjes,
met mooie pakjes aan.

Bas zag in nissen en kieren
ook hier, veel, maar wel vreemde,
bedrijvige mieren.
 
En in een grote kooi
met heel veel ruimte en heel veel
hooi,
zand en stenen,
zag hij een réuzenduizendpoot;
wel tíen keer zo groot
als hijzelf.
Hij had een indrukwekkende kop,
en duizend
machtige krachtige poten.
Eigenlijk zag Bas er maar
negenhonderdachtennegentig.
Het eerste paar,
dat waren geen poten meer,
dat waren haken!
Gifhaken!
Grote Gevaarlijke Gifhaken!
 
Bas zag dat één oog hem van
onderuit
ongeïnteresseerd aankeek.
'Tjee, wat een machtig lijf
heb jij zeg!' zei hij,
'en wat een enorme kop!
En die antennes daar bovenop
zijn die niet ontzettend zwaar?'
 
Het oog keek hem nu verbaasd
onderzoekend aan.
Bas voelde zijn blik traag
over zijn lijf glijden,
tot even voorbij zijn achterlijf -
alsof ie daar nòg
een stukje Bas vermoedde.
Bas zag dat nu ook
het andere oog openging.
Beide ogen keken hem recht aan
en met zware stem sprak de reus:

'Wat ben jíj een ùk!
Ben jíj nou familie van míj?
Dan toch zeker in de
àller-àller-vèrste-verte!
Je bent het miezerigste
sliezerigste duizendpootje
dat ik óóit gezien heb!'
En hij draaide meewarig zijn kop om
en keek gewoon de andere kant uit.
 
'Wat ben jíj een hufter zeg!' zei Bas.
En hij werd rood van kwaadheid.
'Ik was onder de indruk van je
toen ik je zag,
maar je bent niet meer
dan een opgeblazen kikker!
Een grove grote gifkikker!
Een lompe plompe pad!'
 
'Sorry, sorry, neem me niet kwalijk;
duid me niet euvel,'
klonk het opeens jolig vanuit de
kooi.
'Last van lange tenen?
Wij hebben er ook teveel, hè? Ha,
ha, ha.
Let maar niet op mij,
ik verveel me te pletter hier.'
'Je hebt hier anders wel een riant
onderkomen,' zei Bas.
 
'O, ja, ik heb hier van alles,
maar ik zou wel eens
een ommetje willen maken.'
En hij keek hem, van onderuit,
een beetje leep aan.
'Ik moet er niet aan denken!'
zei Bas rillend.
 
'Uit welk land kom je?' vroeg Bas.
 
'Ik ben een Reuzegordelduizendpoot
en kom uit Zuid-Amerika,'
antwoordde hij.
 
'Hoe lang ben je wel niet?' vroeg
Bas weer.

'Zeker wel
zesentwintig centimeter,' zei hij.
'En ik ben oer- en oersterk,
dat zul je dadelijk wel zien in de piste.'
 
'Dat wil ik best geloven,'
zei Bas diep onder de indruk.
'Maar ik moet nu gaan... '
Hij zag dat Nel hevig
naar hem stond te wenken.
'Tot straks.
Ik kan haast niet wachten
je te zien optreden.'
 
Nel en Erwin Spin
stonden bij een grote vogelspin,
die kwam óók uit Zuid-Amerika.
 
'Waar blíjf je nou!?
Moet je zien,
die lust ons rauw!' fluisterde Nel.
Opgewonden stootte ze Bas aan.
'Kijk eens naar zijn kop!
Indrukwekkend, hè? Al die ogen.
Ik tel er toch zéker tien!'
'Het zijn er acht,' zei Bas.
 
'Raar hè? De naam Vogelspin,' ging Nel verder.
'Alleen als ie erge honger heeft...
maar dat overkomt hem heel zelden
in de tropen, zegt ie,
verschalkt ie weleens een vogel of een pad
en een enkele keer een kikker...'
'Maar het liefst eet hij insekten,'
zei Erwin terwijl hij Bas angstig aankeek.
 
'Hij loert naar ons,' fluisterde Nel weer.
'Hij loert naar jou,' fluisterde Erwin terug,
'ik ben niet dik genoeg,
jij bent
veel dikker.'

 

'Ze ziet er lekker uit,'
zei een stem vanuit de kooi.

Ze schrokken zo
hevig
dat ze een behoorlijk
stuk
terugdeinsden.
 
Bas keek eens goed
en zag toen tussen de bladeren
van de takken in de kooi
nog minstens drie
van die reuzenspinnen zitten.
Ze hadden loodrecht vooruit gestoken
krachtige kaaktasters
en daaraan vast
zat een grote gemene gifklauw.
Daar kon je maar beter nooit
in terechtkomen, dacht Bas.
 
'Jullie hoeven niet bang te zijn,'
zei de spin voorin.
'Wij krijgen hier eten zat.
Zelfs zoveel
dat het niet nodig is woonbuizen te weven.'
En hij keek
Erwin, Bas en Nel geruststellend aan.
Maar "hij" bleek, zag Nel nu,
een vrouwtje: mannetjes spinnen
zijn niet zo groot en dik.
 
'Woonbuizen?' zei Nel.
'Ja, wij maken geen webben,
zoals jullie,
maar woonbuizen.
Die maken wij
tussen de bladeren van een boom,
maar soms ook wel in de grond.
Wanneer er nou een lekker
hapje passeert,
of liever gezegd lekkere hapjes,
beweegt het uiteinde van de buis.
Dat werkt dan als een soort verklikker, snap je wel?'
'Goh, wat ìnteressànt,' zuchtte Nel.
 
'Jullie hebben hier wel
een prachtige woning,' zei Nel weer.
 
'Wij worden hier prima verzorgd,
het is hier net een goed hotel.
Ik ben er trots op
dat ik dit jaar weer mee mocht,'
antwoordde de spin voorin.
'Alleen,
we zouden er wel eens vaker uit willen,
maar dat kan natuurlijk niet.'
 
'Wat zijn je poten mooi behaard!
En je lijf!
Je lijf heeft ook al
zo'n heerlijk zacht vachtje!' zei Nel bewonderend.
En die omvang, prachtig!
Zo te zien ben je toch al gauw
zo'n negen centimeter lang.'
'Bíjna tien,
dat heb je goed gezien!'
antwoordde de vogelspin trots.
 
Plotseling ging de eerste bel.
Dat betekende
dat ze nog maar vijf minuten hadden
vóór de voorstelling.
Dus zeiden ze snel,
maar wel vriendelijk, gedag.
 
Bas, Nel en Erwin
troffen Bor en Floor
en Suzie en Ring Slang
bij een groot en eng,
maar vertederend
schorpioenenpaar.
Dat paar zag niets
en niemand,
alleen nog maar elkaar.
Het paar was heel verliefd,
het zat met de staarten rond elkaar.
 
Het waren de grootste
schorpioenen die er bestaan:
de Pandinus imperator,
uit West-Afrika.
 
'Tjee, het mannetje is wel
een stuk kleiner
dan het vrouwtje zeg!' zei Bas.
'Toch,' zei Bor, 'worden ze wel
vijfentwintig centimeter.'
'We kunnen ze maar beter
niet storen,' zei Floor.
'Dat vind ik ook,' zei Ring;
die liever naar de slangen ging.
 
Vlak bij de slangen zagen ze
oersterke werkmieren sjouwen
met een zware mand.
Naast hen liep een heel charmant
duizendpootje
met een blokfluit in haar hand.
 
Bas zijn hart was gelijk van slag
toen hij dat gracieuze lijfje zag.
 
'Ga uit de weg man!' riep Ring.
'Of moet ik over je heen!?'
Beduusd deed Bas een stap opzij.
Mopperend gleed Ring verder:
'Wàt een dóveman ben jij!'
 
Het verblijf van de slangen
was warm en ruim.
En net als bij de andere beesten
omheind met fijn sterk gaas.
Ze zagen
een fel gekleurde Harlekijnkoraalslang
en een Mexicaanse koningsslang
en een Brilslang
en een Ringslang
en een Gevlekte
tweekoppige slang
en een Neushoornadder
en een Tijgeradder
en een Koningscobra,
Suzie zuchtte:
'Wat een geweldige kleuren
hebben ze allemaal.'
'Ja, ja! En geweldig venijnig
gif,' zei Eef pier;
die hier
al een hele poos was met
Roos.
 
Daar klonk luid, hard en schel,
en toch nog plotseling,
de laatste waarschuwingsbel.
De voorstelling zou
direct beginnen.
Dus haastte iedereen zich,
met veel dringen en duwen,
naar binnen.

Omdat de groep Donkerdammertjes zo groot was,
was de eerste rij, helemaal vooraan,
voor hen gereserveerd.
Daar had Mat intussen
moeite voor gedaan.

 

 

 

Picture
Picture
Picture
Picture
ADJES
Picture
Picture
Picture
Picture
Picture
Picture
Picture
Delen |

Logotr

Contact          Adverteren         Links

Home        Kinderlines Verhalen        Kinderlines Kleurplaten        Penvrienden        Dierentuinnieuws        Domeinen te koop     Spellen

Copyright 2016, Kinderlines Uitgeverij, alle rechten voorbehouden.