Rare sprongen

Een warm onthaal
 
Na nog een uurtje gaan
kwamen ze bij de herberg aan
van de rode familie mier:
brouwers van het betere bier.
 
Er stond
op een groot bord
voor de deur,
dat bord was rond:
 
  Eikeltjes bier
  in alle soorten hier
  donker, licht en helder
  uit onze eigen kelder

 
Rodi en Roda Rodemier,
de waard en de waardin,
stonden hen al op te wachten.
Want de hele groep zou na het circus
in de herberg overnachten.
 
Bas begroette hen beiden uitbundig
en zei, terwijl hij met een duidend
gebaar achter zich keek:
'Ik hoop dat jullie ons àllemaal
kunnen herbergen dit weekeind.'
 
Rodi en Roda bekeken
de stoet en lachten.
 
'Wij zijn vanmorgen vroeg al
op de hoogte gebracht
door Karel Kraai en Willem Duif.
Onze kinderen hebben voor ieder van jullie
een royale kamer gereedgemaakt.
 
Er zijn kamers
met zalig zijige webjes
en kamers
met prettig vochtige plekjes
en kamers
met vers gegraven gangen
en...
kamers voor slangen
met keien bol en glad
bestoven met fijn
en rul zacht zand
en flinke bochtige takken tegen de wand
en kamers voor rupsen en slakken
met twijgen gleuven en vakken
en kamers
met stenen en kieren
voor zwarte werklustige mieren
en...
in alle kamers
hebben we een waterbed gezet
en voor een hazeslaapje
een ligmatje op de vloer gelegd
en om een uiltje te knappen
een hangmatje uitgehangen.'
 
Ze spraken enthousiast,
om beurten, en soms tegelijk,
zonder punten of komma's.
 
Zo'n hartelijk welkom
hadden Bas en zijn vrienden
echt niet verwacht.
De Donkerdammertjes
werden er warm van.
 
'En,' vervolgde Rodi,
'alle kamers zijn,
vanzelfsprekend, centraal verwarmd.
En voor degenen die ervan houden
is er een zonnebank
en een bubbelbad.'
 
Tegelijkertijd wees hij naar
een ander groot bord voor de deur,
dat bord was ook rond
maar had niet dezelfde kleur.
Daarop stond:

  De luxe die
  onze herberg biedt
  vindt u in de hele
  omtrek niet.

 
En op een bord
daarnaast stond weer:
 
  Heeft u genoeg
  van het spinnen van webben;
  van het graven, bouwen
  en rennen;
  laat u hier
  dan eens heerlijk
  verwennen.

 
'En nu,' riep Rodi,
'allemaal naar binnen.
Ingerukt mars!'
In de grote zaal
kregen ze een warm onthaal
van de kinderen Rodemier
- wier namen ik niet noemen zal
want daarvoor heb ik nooit
genoeg papier.
Ze serveerden geurige kopjes
chocolademelk
en heerlijke honingdranken.
En noten- en slagroom- en
vruchtentaart.
 
Er werd gesmuld en gesmikkeld
en weinig gepraat, tenminste,
niet noemenswaard.
 
Ze waren tè moe
en dit was allemaal
tè zalig.
 
Na afloop
werden ze naar hun kamer gebracht,
waar ze ieder
door een lieve kamermier
werden opgewacht.


In de watten gelegd
 
Terwijl Bas en zijn vrienden
druk gebruik maakten van
douche en bubbelbad,
brachten de kamermieren, voor hun gast,
de slaapplaats voor het middagdutje alvast in orde.
Sommigen kozen de ligmat.
Anderen zagen wat in de hangmat.
Maar verreweg de meesten,
al was het maar voor de pret,
gaven de voorkeur aan het waterbed.
 
Diezelfde kamermieren
wekten hen heel lief
weer tegen vieren.
 
Gehuld in witte kamerjas
- géén gezicht vond Bas -
werden ze naar de fitnessruimte
een etage lager gebracht
en daar door slanke Rodemieren
in witte uniformpjes opgewacht.
 
Ze kregen een complete
fitnessbehandeling
want ze waren nog behoorlijk stijf
van de lange wandeling.
 
Ledematen werden snel en handig
gemasseerd.
Pijnlijke plekken zachtjes
met een kruidenolie ingesmeerd.
Lijfjes soepel gewreven.
Pantsers gepoetst.
Vleugels, hier en daar generfd
en transparant geverfd.
Voelsprieten, echter, werden
rechtgebogen
en voorzien van nieuwe ogen.
Bas rechtte zijn rug,
hij kon de wereld weer aan.
Dat gevoel hadden de anderen ook,
aan de herrie te horen.
 
Met hernieuwde energie
beenden ze weer
achter hun kamermier naar beneden.
Helemaal naar beneden deze keer.
 
Onderin de herberg lag
tot ieders verbazing
een groot zwembad met een lange
razendsnelle glijbaan
en met nogal
vreemd flappende springplanken.
Er lagen ook drijfkastelen!
En motorbootjes!
En scooters!
 
De Donkerdammertjes keken hun ogen uit en juichten.
En schreeuwden door elkaar:
'Kijk eens! Nee, kijk dáár!
Niet te geloven! Gaaf!
Tof! Te gek!' en 'Wauw!'
 
Opgewonden liepen ze
heen en weer langs de kant;
maar doken het water niet in,
al hadden ze best nog een uurtje
voor het eten.
 
Bas begreep dat.
Dank zij alle Rodemieren lief
waren zij nu fit en vief.
En dat wilden ze tot vanavond laat
graag blijven.
 
De familie Rodemier bedoelde het goed.
Dat wist Bas best.
Gastvrij en hartelijk, als altijd,
gunde zij hen vertier
en vooral veel plezier.
 
- Misschien ben ik stiekem
wel een beetje jaloers, dacht Bas,
op hun energie.
Rode mieren waren immers onvermoeibaar,
die sliepen nóóit!
Je zag hen altijd druk bezig,
dag en nacht.
Of leek dat maar zo.
Deze familie was zó gróót;
als de ene helft bedrijvig rondliep,
had je natuurlijk niet in de gaten
dat de andere helft sliep.
Bas wist het niet.
 
Eén ding was zeker.
De voorstelling van vanavond
zouden ze niet met zijn allen
door vermoeidheid laten vergallen.
 
De spanning voor het circus
was groot, heel groot.
Ze hadden allemaal
de kriebels in hun buik.
 
'We nemen alleen een frisse duik;
en trekken niet méér
dan een paar baantjes,' zei Bas.
'Morgen zijn we hier immers ook nog te gast!'
 
Dat voorstel werd met gejuich ontvangen.
En met de kreten:
'Tof idee! Wauw!' en 'Gaaf!'
doken ze een voor een het water in
en kwamen er even later
nog zo fris als een hoentje uit.
 
Ze lieten zich heerlijk droogwrijven.
En gingen toen buitenom,
via het terras, naar de grote zaal
voor een aperitiefje - dat is een deftig
woord
voor een drankje vóór het avondmaal.
 
Van Rodi en Roda kregen ze
denneappelsap en eikeltjes bier.
Daarbij serveerden de kinderen Rodemier
schaaltjes krakend krokante knabbels en
kruidige beukenootjes.
 
En een uurtje later,
heerlijke vers gebakken broodjes
gevuld met cantharellen, tomaten,
uitjes en geitekaas.
Als toetje kwam hierna
wilde aardbeien in romige vanillevla.
 
Sommigen rookten daarna
nog gezellig een pijpje
bij een geurig kopje thee.
Bas rookte geen pijpje,
maar dronk wel twee kopjes thee.
.


Een nieuwe vriend

Ze wilden juist van tafel,
toen er vlak voor de deur een wagen
met piepende remmen tot stilstand kwam.
 
Het was Mat. Mat Rat.
Mat woont op de boerderij van Jan.
Van Jan van Edam.
Niet op het erf,
maar ìn de kaasmakerij.
 
Mat is kaasleverancier.
Hij had gehoord van de familie Rodemier,
die een hele goeie klant van hem was,
dat zij een groep gasten kreeg uit Donkerdam,
die voor de circusvoorstelling van vanavond kwam.
Zij hadden wel zes uur gelopen,
had hij begrepen.
Hij had niets gezegd;
maar wel gedacht
dat het naar de Grote Open Plek
nòg wel een uur lopen zou zijn.
En dan was er nog dat gevaarlijke
stuk langs de waterkant...
Hoe zou dat gaan ná de voorstelling,
in het donker?
 
Na zijn laatste bestelling
reed hij behoedzaam achter de boerderij
het erf op.
Hij keek goed of er niemand te zien was,
zette zijn wagen op de vertrouwde verborgen plek,
pakte de ouwe slang van Jan, die Jan
een poosje geleden achteloos had weggegooid
en spoot de wagen van binnen net zo lang schoon
tot de kaaslucht helemaal verdwenen was.
Hij ging naar binnen
om nog even iets te halen
en reed toen, weer net zo behoedzaam,
het erf weer af.
 
En vóór hij het wist
stond hij vóór de herberg
luid te toeteren en te bellen.
 
Terwijl hij met zijn ene hand
de claxon ingedrukt hield,
slingerde hij met zijn andere
het touw van de bel in de cabine
als een razende heen en weer.
Daarbij danste hij op zijn stoel op en neer
en riep allerlei dingen
die door de herrie
natuurlijk verloren gingen.
Rodi rende naar buiten en riep:
'Ben je gèk geworden!?
Hou op met die herrie!
Ben je drònken of zo!?
 
STOP DAT IDIÓTE
GETOETER EN GEBEL!
 
Als je wilt lossen,
dan is dat om de hoek, weet je wel!?'
 
'Mijn beste Rodi,' zei Mat ijzig,
'vanavond vervoer ik geen kaas
maar gasten met mijn wagen.'
Rodi maakte een sprongetje
en keek in de wagen.
'Je liegt, je wagen is leeg!
Wij verwachten trouwens geen nieuwe
gasten vanavond!' riep hij.
'Klopt. Ik brèng ook geen gasten.
Ik kom ze hálen,' zei Mat.
 
Er ging Rodi een lichtje op.
'Nee, het is niet waar!
Je komt toch niet...
voor die gasten daar?!!' riep hij,
terwijl hij achter zich wees.
Mat draaide zich om
en zag achter een groot raam
heel wat Donkerdammertjes
met een platgedrukt neusje staan.
 
Mat knikte.
'Dat is tof van je,' riep Rodi.
'Fantastisch! Te gek gewoon!' En hij
had hem een schouderklopje gegeven
als hij erbij had gekund.
 
'Kom mee!
Dan krijg je een kop thee
en wat lekkers,' zei Rodi.
'Of heb je liever een glas bier?'
'Bier graag,' zei Mat.
'Prima,' juichte Rodi.
'Er is nog tijd zat,
wij zijn net klaar met eten.
En die grote mond...
Ik hoop dat je die wilt vergeten!'

Picture
Picture
Picture
Picture
Picture
Picture
Picture
Picture
Picture
Picture
Picture
Delen |

Logotr

Contact          Adverteren         Links

Home        Kinderlines Verhalen        Kinderlines Kleurplaten        Penvrienden        Dierentuinnieuws        Domeinen te koop     Spellen

Copyright 2016, Kinderlines Uitgeverij, alle rechten voorbehouden.